Deze week spraken we koploper Laurie van der Burg. Deze klimaatstrijder kunt u kennen van de klimaatzaak tegen Shell, waarbij zij een grote rol speelde tijdens haar werk bij Milieudefensie. Dit harde werk wierp in mei 2021 haar vruchten af; Shell kreeg tijdens de rechtszitting te horen dat het bedrijf in 2030 de CO2-uitstoot met 45 procent moet terugbrengen ten opzichte van 2019. Groot nieuws voor zowel Milieudefensie als voor Laurie, die inmiddels bij Oil Change International, een internationale milieuorganisatie, werkt. Zoals verwacht, ging Shell in hoger beroep tegen het vonnis van de klimaatzaak.

Is het lastig om een rechtszaak aan te spannen tegen een bedrijf zoals Shell?

Zeker. Aansprakelijkheid van bedrijven voor klimaatverandering was nog niet eerder vastgesteld. Hierdoor leek de kans op winst op voorhand klein – al kregen we over tijd wel meer vertrouwen in de zaak. We besloten dat ook als we de zaak niet zouden winnen er nog genoeg winst te behalen viel door deze zaak aan te spannen. Het onderzoek dat werd gedaan voor de zaak en de media-aandacht die we kregen zorgde bijvoorbeeld voor een publiek debat over de rol van bedrijven als Shell in de klimaatcrisis. Dat is belangrijk want vandaag de dag blokkeert de fossiele industrie, ondanks de groene praatjes, klimaatactie nog steeds.

Nu werkt Laurie voor Oil Change International (OCI). Hier werkt ze aan de blootstelling van de werkelijke kosten van fossiele brandstoffen en het faciliteren van de overgang naar schone energie.

Hoe verschilt je werk bij OCI met het werk dat je deed bij Milieudefensie?

Bij OCI doen we veel onderzoek, we gebruiken veel databanken om feiten en cijfers op een rij te zetten die ons beter inzicht geven in de energietransitie. Ik doe ook veel lobbywerk bij overheden en financiële instellingen om ze ertoe te bewegen om te stoppen met het financieren van gas en olie. Het is op veel manieren diplomatiek werk, wat ik heel leuk vind. We zien ook de directe impact van ons werk!

Ik ben nu vooral bezig met een strategie om landen te bewegen om af te stappen van het financieren van fossiele brandstoffen. We houden ons voornamelijk met progressievere landen bezig om zo de juiste voorbeelden te creëren om de druk op de achterlopers te kunnen opvoeren.

En neemt die progressieve houding wereldwijd toe?

In sommige landen wel. Sinds het einde van het Trump tijdperk zie je dat landen zichzelf veel liever als leider bestempelen als het gaat over klimaatactie. Maar de lobby van de fossiele industrie blijft groot en agressief. Ook tijdens de klimaattop was de fossiele sector weer sterk aanwezig – bij elkaar opgeteld waren ze zelfs de grootste delegatie!

Wat zou je graag willen bereiken met OCI?

Mijn doel in mijn werk bij OCI is een einde aan de financiering van nieuwe fossiele energieprojecten, een verbod op nieuwe vergunningen voor olie en gaswinning en een drastische vermindering in de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen. Dit is essentieel om de klimaatdoelen te halen. Een belangrijke focus is de menselijke kant van deze transitie. Een grootschalige energietransitie als deze moet eerlijk zijn, zodat de rekening vooral bij de vervuilers komt te liggen in plaats van bij de huishoudens. Dit is heel belangrijk, zowel in Nederland als wereldwijd. Mensen die vandaag het hardst geraakt worden door klimaatverandering hebben vaak de minste middelen om zich te beschermen of te investeren in de oplossing. Juist daarom is internationale klimaatfinanciering, waarbij rijke landen hun beloftes nakomen om arme landen te steunen in de transitie zo belangrijk. En juist daarom is het belangrijk dat de Nederlandse regering financiele steun verleend huishoudens met een kleine portomonee voor investeringen in bijvoorbeeld isolatie of warmte pompen.


Laurie houdt zich op dit moment vooral bezig met zorgen dat landen stoppen met het investeren in fossiele brandstoffen met publiek gelden en in plaats daarvan dat geld inzetten voor duurzamere alternatieven. In november is ze naar de klimaattop in Glasgow geweest. Na anderhalf jaar campagnevoeren spraken in Glasgow 35 landen en 4 financiele instellingen samen af te om voor eind volgend jaar te stoppen met investeren in fossiele energieprojecten in het buitenland.

Waar zal jij je op focussen tijdens de COP?

Samen met partnerorganisaties heb ik het afgelopen jaar geprobeerd het Verenigd Koninkrijk zover te krijgen om het verschuiven van publieke geldstromen van fossiel naar hernieuwbare energie één van de speerpunten te maken voor de klimaattop. Dat is gelukt. In de aanloop naar de klimaattop hebben we gesprekken gevoerd met verschillende regeringen en instellingen om ze te overtuigen om aan te sluiten bij dit initiatief. Daarbij verwezen we naar ons eigen onderzoek en dat van anderen dat laat zien dat deze verschuiving nodig is voor het behalen van de klimaatdoelen en bovendien ook mogelijk is. Samen met Milieudefensie en BothENDS voerden we ook in Nederland de publieke druk op door advertenties en opiniestukken in de krant te plaatsen.
Toen in Glasgow duidelijk werd dat Nederland in eerste instantie niet zou aansluiten bij de kopgroep landen die samen zouden besluiten te stoppen met het financieren van fossiele brandstoffen projecten hebben we hier journalisten over op de hoogte gebracht en zo ontstond er veel reuring. Er werd een petitie gestart en ook tijdens de klimaatmars kwam het onderwerp op het hoofdpodium aan bod. GroenLinks diende een motie in om Nederland alsnog te dwingen aan te sluiten bij de kopgroep. Ondertussen voerden Britse ambtenaren achter de schermen gesprekken met Nederlandse ambtenaren. Om de motie voor te zijn, kwam er alsnog het besluit van het kabinet om aan te sluiten. We hebben dezelfde tactieken gebruikt om andere landen, waaronder Duitsland en Frankrijk, mee te krijgen in dit initiatief. Zo hebben we een sneeuwbaleffect weten te realiseren. Dankzij voorbereidend werk hebben we alle dominostenen op een rij kunnen zetten, maar alleen dankzij de publieke druk die is ontstaat zijn die dominostenen ook gaan vallen.
Mijn dagen in Glasgow bestonden uit het voeren van gesprekken met verschillende delegaties, het coördineren van activiteiten van onze coalitie van maatschappelijke organisaties die op dit onderwerp werken (zoals persberichten schrijven en communicatiemateriaal ontwikkelen), strategie besprekingen met partners, het voeren van acties en gesprekken met journalisten over de ontwikkelingen in de onderhandelingen en daarbuiten.

Met het werk dat je doet vecht je voor een beter klimaat, maar lukt het je om altijd die strijdlustigheid vast te houden?

Als we successen boeken dan geeft dat me energie. Tegelijkertijd is negatief nieuws – zoals laatst het naar boven bijstellen van het KNMI van de prognoses voor de zeespiegelstijging in Nederland – echt een klap in mijn gezicht, ook als het niet onverwacht is. Met klimaatbeleid worden er zowel winsten geboekt als verliezen geleden, maar tegelijkertijd is de beweging voor klimaatrechtvaardigheid sterker, luider, inclusiever en succesvoller dan ooit tevoren. Er is nog veel te doen, maar dat stemt me hoopvol.

Wat houdt jou positief in deze strijd?

Het is soms moeilijk om niet cynisch te worden van de ernst van de klimaatcrisis en het gebrek aan actie. Daarom is het zo belangrijk om onze winsten te vieren. Vanuit een overwinning kun je weer een volgende overwinning behalen. Zo kunnen we de transitie versnellen. Het is soms uitputtend als je kijkt naar hoeveel er nog moet gebeuren, maar het is ook inspirerend om te zien dat er zoveel mensen zijn die zich dag in dag uit voor klimaatactie inzetten en die groep mensen groeit.

Je vecht voor vergroening op internationale schaal, maar hoe vecht je voor vergroening om je heen?

Ik richt me op de systeemverandering, ik denk dat de grootschalige en urgente transitie die we nodig hebben alleen wordt bereikt als overheden en bedrijven veranderen – die kunnen op veel grotere schaal verandering teweegbrengen dan jij en ik met de keuzes die we maken in de supermarkt. Daarom is het belangrijk om je politiek uit te spreken, je bij een rechtszaak of milieuorganisatie aan te sluiten of actie te voeren. Dat betekent niet dat ik me totaal niet bezighoud met het verminderen van mijn directe milieuimpact. Ik ben sinds mijn tiende vegetariër, doe boodschappen bij een coöperatieve supermarkt, koop mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands, reis vooral met de trein en wil niet meer vliegen voor vakanties. Vaak zijn dat soort veranderingen in levenstijl ook een kans om je meer te verbinden met je omgeving.

Wat zou je de lezer van dit interview mee willen geven?

Er is nog heel veel werk te doen om de klimaatcrisis op een rechtvaardige manier aan te pakken en er zijn zoveel manieren waarop je je kunt inzetten. Of je nou student bent of jurist, leraar of ambtenaar, arts of buschauffeur, de klimaatcrisis raakt jou én jij kan een verschil maken. Roep onze regering op tot actie, stem voor een groene partij, sluit je aan bij een milieuorganisatie, organiseer een filmavond over klimaatverandering met mensen in je buurt, zorg ervoor dat het bedrijf waar je werkt andere keuzes gaat maken, stap over naar een duurzame bank. Ja, de klimaatcrisis is groot en overweldigend, maar elke verandering begint met mensen als jij en ik die in actie komen – of dat nou om kleine of om grote acties gaat. Ik reken op je!